Githa Praet, de algemeen directeur bij de Zorgband Leie en Schelde, vindt dat het genoeg is geweest. De Vlaamse woonzorgcentra zijn de laatste tijd wel vaker negatief in het nieuws gekomen en werden zelfs vergeleken met een gevangenis. Volgens haar moet men stoppen met te denken dat woonzorgcentra senioren wegsteken in een hokje om hun oude dag te slijten.
Het rusthuis bestaat niet meer. Vandaag spreken we over woonzorgcentra. Niet omdat we graag een eufemisme gebruiken. Wel omdat de nadruk allang niet meer op zorg en rust ligt, maar op leven. Actief leven. Het woonzorgcentrum van vandaag is niet meer het oude rusthuis van 15 jaar geleden. Vandaag staat genieten van het leven er op de eerste plaats.
Moet er nog zorg zijn? Uiteraard. Oudere mensen hebben nu eenmaal nood aan zorg. Maar ongeacht hun zorgbehoefte hebben ze ook nood aan zinvolle bezigheden, aan sociaal contact, lekker eten, autonomie en keuzevrijheid. De hele woonzorgsector levert vandaag inspanningen om komaf te maken met het imago van ‘het oude rusthuis’.
Tubbe
Zo werken veel woonzorgcentra volgens het Tubbe-model, waarbij de sterkte van de bewoners gematcht wordt aan de sterkte van het personeel. Denk maar aan moestuinprojecten waar bewoners met groene vingers aan de slag gaan.
Of een naai- en brei-atelier waar bewoners samen met creatieve personeelsleden kledij van andere residenten herstellen. Tijdens kooksessies gaan personeelsleden met bewoners aan de slag om hun lievelingsrecepten te maken, om daar dan samen in hun eigen restaurant met nostalgische smaak van te genieten. Tot zelfs bewoners die mee aan de sollicitatietafel zitten.
Active aging
Er is jaren geleden al een shift gemaakt van ageism naar active aging, waarbij bewoners niet meer in kleine kamertjes worden weggestopt om hun oude dagen te slijten, maar waar ze worden aangemoedigd om het leven te leiden dat ze willen leiden. Zorg komt daarbij op de tweede plaats.
Toegegeven, die stappen had de sector jaren terug al moeten zetten. We zijn er rijkelijk laat mee. Maar vandaag leeft gelukkig het idee dat we de muren van het woonzorgcentrum moeten doorbreken.
Het woonzorgcentrum van de 21ste eeuw is een woondorp, waarbij ouderen en jongeren samenleven. Dat doen we door studenten een kot aan te bieden in leegstaande kamers. Door een kinderopvang te integreren in de werking van het woonzorgcentrum. Of door een publiek toegankelijke brasserie of kapper te openen op de campus.
De woonzorgsector zoekt volop verbinding met de buurt en de bij uitbreiding met de integrale maatschappij. Zo wordt ook het institutionele karakter doorbroken. Want waar we het allemaal over eens zijn, is dat onze samenleving nog wat kan leren van de kennis en ervaring van ouderen.